Skip to main content

TJERK DE REUS – Duizelingwekkende medische mogelijkheden staan de mensheid te wachten. Wat is dan de toekomst van de gezondheidszorg? Realisme, vinden Abwin Luteijn en Dirk Jan Bakker. “Leren omgaan met kwetsbaarheid wordt het grote aandachtspunt voor christelijke zorg.”

De ontwikkelingen in de medische sector gaan razendsnel. Niet alleen nemen de mogelijkheden tot herstel en genezing toe, ook de patiënten spelen een steeds grotere rol in het medische proces. De smartphone en de smartwatch zullen bijdragen aan het medische dossier, terwijl mantelzorg in de reguliere zorg wordt geïntegreerd. Dit zijn de voorspellingen van trendwatcher Adjiedj Bakas. Hij publiceerde in 2011 het boek De toekomst van gezondheid, in 2016 gevolgd door Ziel in de zorg. Zijn de verwachtingen en voorspellingen van Bakas houdbaar? Wat betekenen de trends die hij signaleert voor de christelijke zorgverlening?

Aan de hand van stellingen gaat Abwin Luteijn, oud-directeur van Pro Life Zorgverzekeringen, hierover in gesprek met Dirk Jan Bakker, oud-chirurg en voormalig medisch directeur van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam. Ze zijn het erover eens dat trends niet tot hocus pocus leiden. Maar toekomstige ontwikkelingen voorspellen, blijft riskant. 

“Mensen zijn sterker dan voorheen bij medische behandelingen betrokken”

– Dirk Jan Bakker

Stelling 1: Immateriële zaken worden belangrijker in de zorg, zoals levenskunst, geluk en waardigheid.
Bakker: “Ik zie die ontwikkeling ook. We hebben veel meer mogelijkheden qua medische behandeling. Mensen zijn er sterker dan voorheen bij betrokken, en dat zorgt ervoor dat hun waarden en hun levensovertuiging een rol gaan spelen. Tegelijk zien we dat het vooral telt om ‘het uiterste’ eruit te halen, dus zo lang mogelijk te leven. Er is een sterke focus op het ‘hiernumaals’, omdat het ‘hiernamaals’ voor de meeste mensen fictie is geworden. Daarom is men geneigd veel te sleutelen aan het lichaam.”
Luteijn: “Een woord als ‘sleutelen’ verraadt een mechanische visie op de geneeskunde. Zo ervaren we het inderdaad meer en meer. We gaan van de ene specialist naar de andere, en daarbij gaat het zicht op de hele mens verloren. Ik denk dat we juist terug moeten naar een holistische mensvisie, waarin we onszelf als een eenheid kunnen ervaren. Als ik een ‘immateriële waarde’ naar voren zou mogen schuiven, zou het deze zijn: gezondheid is niet altijd de afwezigheid van ziekte, maar ook de manier waarop je je leven kan inrichten op een vitale manier, ondanks de gebrokenheid.”

Stelling 2: Door nieuwe technologieën zijn patiënten beter geïnformeerd, ze doen aan zelfdiagnose en komen bij de arts met een oplossing, in plaats van een probleem.
Bakker: “Mits binnen de grenzen van het redelijke, vind ik dit een prima ontwikkeling. Als arts vond ik het plezierig als mensen goed hadden nagedacht over hun medische situatie. Maar dan kwam het wel aan op de dialoog!”
Luteijn: “Er zit ook een keerzijde aan de toegenomen mondigheid. Artsen worden soms tureluurs van mensen die maar eisen blijven stellen. Er kan grote druk worden uitgeoefend door de patiënt of de familie, zelfs tot bedreigingen toe. Het kan niet anders of dit leidt tot stijgende zorgkosten. Ik schat in dat een deel van de bevolking echt een eigen ‘regie’ wil voeren in zorg en gezondheid. Een groter deel wil dat niet, omdat het niet beschikt over kennis en vaardigheden om die regie te voeren. Dan ben je blij dat je bij een arts terecht kunt.”

Stelling 3: Smartphone wordt entree tot zorg met medisch dossier en DNA-paspoort, wearables zijn onderdeel van ons dagelijks leven en de zorg.
Bakker: “Aan zulke ontwikkelingen moet je als medicus gewend raken, maar als je er verstandig gebruik van maakt, kan het veel tijd schelen. Je kunt iemand van top tot teen onderzoeken, maar als je eerst even nagaat hoe bijvoorbeeld de hartslag varieert bij het hardlopen, wat je mooi kunt zien op de smartwatch, heb je meteen een buitengewoon nuttig begin te pakken.”
Luteijn: “Je zou zeker 10 tot 15 procent van de zorgkosten kunnen besparen als artsen veel meer van hun patiënt zouden weten. Als je bijvoorbeeld in het dossier ziet dat de patiënt bij de pedicure komt vanwege voetklachten en dat zijn kijkvermogen afneemt, zou je veel sneller vermoeden: misschien is hier sprake van beginnende diabetes. Het is onzin dat wij ons in Nederland laten dicteren door de persoonsbeveiliging. Ik pleit ervoor om iedereen de verantwoordelijkheid te geven voor zijn eigen elektronisch patiëntendossier.”

Stelling 4: Er ontstaan nieuwe ethische vraagstukken, opgeroepen door bijvoorbeeld de mogelijkheid om organen in varkens te kweken, mede dankzij gentherapie.
Bakker: “Als je de mogelijkheid hebt op ethisch aanvaardbare wijze organen te kweken, dan weet ik niet of je er moeite mee moet hebben. In een varken iets kweken en een varkenslapje eten is niet zo’n groot verschil …”
Luteijn: “Er wordt veel verwacht van de toekomst van gentechnologie, maar kunnen we ook ingrijpen in onze eigen genen, bijvoorbeeld om erfelijke ziekten te stoppen? Mag dat?”
Bakker: “Er zit iets in van: we willen als God zijn en zullen perfecte mensen scheppen. Dat voelt niet goed. Tegelijk zie je de ontwikkelingen doorgaan. Ethische vragen komen altijd achteraf, als iets al mogelijk is.”
Luteijn: “Ik ben zeer terughoudend ten aanzien van gentherapie. Belangrijk is, met het oog op toekomstige ontwikkelingen, dat christenen worden toegerust om met dergelijke vragen om te gaan. Ik ben blij met bijvoorbeeld het Lindeboom Instituut en iemand als ethicus Theo de Boer. Zij moeten ons leren met de ethische vragen om te gaan. We zullen, gezien de snelle ontwikkelingen, de focus moeten verleggen van eenduidige antwoorden naar een manier van omgaan met deze thema’s.”

“Er zit iets in van: we willen als God zijn en zullen perfecte mensen scheppen”

– Dirk Jan Bakker

Stelling 5: Alternatieve en natuurgeneeswijzen worden meer geaccepteerd en geïntegreerd in de reguliere geneeskunde.
Bakker: “Dit is een gevolg van de hooggespannen verwachtingen van de reguliere geneeskunde. Als je daar álles van verwacht, krijg je te maken met teleurstellingen. Dan komt de alternatieve sector in beeld. Een alternatieve behandeling is vaak gemakkelijker, er komen geen operatieve handelingen aan te pas.”
Luteijn: “Natuurgeneeswijzen zijn door de reguliere geneeskunde te veel veronachtzaamd, daar kunnen we helder over zijn.”
Bakker: “En wat men ‘alternatief’ noemt, is in veel gevallen helemaal niet alternatief. We doen tegenwoordig ontdekkingen in oerwouden, daar groeien planten met een grote medicinale werking. Daar hadden wij nooit belangstelling voor, als medische sector, maar er liggen hier wel mogelijkheden.”
Luteijn: “Ik sta zelf gereserveerd tegenover bijvoorbeeld acupunctuur. Als het om pijnbestrijding gaat, akkoord, maar niet als het gecombineerd wordt met oosters-religieuze geneeswijze. Ik raad mensen aan om naar iemand te gaan die ook gewoon arts is en niet werkt vanuit een religieuze basishouding.”

Stelling 6: Mantelzorg wordt de norm met herwaardering van betaalde baan. Professionals en niet-professionals gaan meer samenwerken, Zorg gaat verder naar buurt en wijk, terugtredende overheid, herintredende kerk, buurtzorg.
Bakker: “Als christen vind ik dit een goede ontwikkeling, als het gebaseerd is op naastenliefde. Maar het lijkt erop dat dit vanuit de overheid puur een kwestie is van bezuiniging. Dat is erg jammer.”
Luteijn: “Het kan ook hand in hand gaan: bezuiniging en een groter beroep op solidariteit, op naastenliefde en gedeelde zorg. Zorg voor elkaar is een Bijbels principe. De oudste zoon kreeg in de regel een dubbel erfdeel, niet omdat hij zoveel bijzonderder was, maar omdat de verantwoordelijkheid voor de ouders bij hem lag. In mijn eigen jeugd overwinterden opa en oma jaarlijks bij ons. Elke woensdag ging ik met oma in haar rolstoel uit rijden. Ik heb me daarbij nooit zielig gevoeld, omdat ik een uurtje minder kon voetballen.”

Stelling 7: Doe-het-zelf-euthanasie wordt normaal bij een voltooid leven.
Luteijn: “Toen ik dit las, in Bakas’ boek, dacht ik: dat zal niet waar zijn. Maar Bakas zei vijf jaar geleden al: we gaan toe naar ‘voltooid leven’. Hij was de eerste die deze term gebruikte en nu zie je dat het politiek gezien zeer actueel is. We komen straks in een situatie dat we de dood hebben geïnstitutionaliseerd. Ik vind dat zeer bedroevend.”
Bakker: “Maar het is een heet hangijzer. Artsen zijn er niet voor, want waarom moet de dokter helpen bij doodgaan? Lijden verlichten, daar zijn we voor opgeleid. Maar doodmaken? Ik zie wel een trend in de medische wereld van groeiende onvrede met euthanasie. Als het mogelijk wordt om het zelf te doen, zijn veel artsen opgelucht.”

“Je zou zeker 10 tot 15 procent van de zorgkosten kunnen besparen als artsen veel meer van hun patiënt zouden weten”

– Abwin Luteijn

Dit artikel is onderdeel van het zorgmagazine Liv. Meer weten?
Vraag hier het magazine gratis aan.